Перевод: со всех языков на нидерландский

с нидерландского на все языки

С нидерландского на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский
Русский
Французский

een fijne neus voor (iets) hebben

Толкование Перевод

1 nez

nez [nee]

〈m.〉

1 neus

2 〈 aardrijkskunde〉 kaap

♦voorbeelden:

1 nez en l'air • met de neus in de wind

nez d'un animal • snuit van een dier

nez en bec d'aigle • haviksneus

nez en pied de marmite • brede mopsneus

nez en trompette • wipneus

le nez au vent • met onbezonnen uitdrukking, neus in de wind 〈 jachthond〉

nez aquilin • haviksneus

〈 informeel〉 avoir le nez creux • een fijne neus hebben

faux nez • feestneus

nez fin • fijne neus, speurneus

ça sent les roses à plein nez • het ruikt hier sterk naar rozen

avoir le nez pris • verkouden zijn

nez retroussé • wipneus

allonger le nez • teleurgesteld kijken

avoir du nez • een fijne neus (voor iets) hebben

baisser le nez • zich schamen

〈 informeel〉 se bouffer le nez • slaande ruzie hebben

il s'est cassé le nez • hij is mislukt

se casser le nez • zijn neus breken; 〈 figuurlijk〉 tegenslag ondervinden

se casser le nez à la porte de qn. • z'n neus stoten bij iemand

faire un (long) nez, drôle de nez • op zijn neus kijken

se manger le nez • elkaar in de haren vliegen

montrer le nez • zich even laten zien

cela lui pend au nez • dat hangt hem, haar boven het hoofd

〈 informeel〉 se piquer le nez • zich bezatten

〈 informeel〉 tordre le nez • de neus optrekken, ontevreden zijn

il fourre son nez partout • hij steekt overal zijn neus in

se trouver nez à nez • plotseling voor iemands neus staan

dire qc. au nez de qn. • iemand iets recht in zijn gezicht zeggen

au nez et à la barbe de qn. • waar iemand bijstaat

〈 informeel〉 avoir qn. dans le nez • iemand niet kunnen pruimen

parler du nez • door de neus spreken

passer qc. sous le nez de qn. • iemand iets door de neus boren

passer sous le nez de qn. • iemands neus voorbijgaan

〈 informeel〉 retomber sur le nez de qn. • zijn trekken thuis krijgen

cela se voit comme le nez au milieu de la figure • dat is zonneklaar

→ bout, pied, ver, verre, vue

m

1) neus

2) kaap, punt

Dictionnaire français-néerlandais > nez
2 Nase

Nase

〈v.; Nase, Nasen〉

1 neus 〈 ook figuurlijk〉

2 neusvis, sneep

♦voorbeelden:

1 〈 informeel〉 die richtige Nase für etwas haben • een fijne neus voor iets hebben

〈 informeel〉 jemandem eine (lange) Nase drehen, machen • naar iemand een lange neus maken

〈 informeel〉 deine Nase gefällt mir nicht • jouw gezicht bevalt me niet

〈 informeel〉 von etwas, jemandem die Nase (gestrichen) voll haben • van iets, iemand zijn buik vol hebben

〈 informeel〉 die Nase vorn haben • winnen

über jemanden, etwas die Nase rümpfen • voor iemand, iets de neus ophalen

〈 informeel〉 seine Nase in alles (hinein)stecken • zijn neus overal in steken

〈 informeel〉 die, seine Nase in ein Buch stecken • met zijn neus in de boeken zitten

〈 informeel〉 die Nase zu tief ins Glas stecken • te diep in 't glaasje kijken

〈informeel; figuurlijk〉 die, seine Nase hoch tragen • met zijn neus in de wind lopen

〈informeel; figuurlijk〉 sich an die eigene Nase fassen • naar zichzelf kijken

〈informeel; figuurlijk〉 jemanden an der Nase herumführen • iemand bij de neus nemen

〈 informeel〉 jemandem etwas auf die Nase binden • iets aan iemands neus hangen

〈 informeel〉 auf die Nase fallen • (a) op zijn gezicht vallen; 〈 (b) figuurlijk〉 mislukken

〈 informeel〉 jemandem eins, was auf die Nase geben • iemand op zijn nummer zetten

sich 〈 3e naamval〉 nicht auf der Nase herumtanzen lassen • zich niet op zijn kop laten zitten

〈 informeel〉 auf der Nase liegen • ziek zijn

〈informeel; figuurlijk〉 jemandem etwas aus der Nase ziehen • iemand een geheim ontfutselen

〈informeel; figuurlijk〉 das sticht mir in die Nase • dat steekt mij de ogen uit

〈 informeel〉 mit langer Nase abziehen müssen • onverrichter zake moeten afdruipen

〈 informeel〉 immer mit der Nase vorn sein • een wijsneus zijn

〈 informeel〉 immer der Nase nach • je neus altijd maar achterna, altijd maar rechtuit

〈 informeel〉 pro Nase • per persoon

sich 〈 3e naamval〉 erst einmal frischen Wind um die Nase wehen lassen • eerst eens rondkijken, ervaring opdoen

〈 informeel〉 jemandem etwas unter die Nase halten • iemand iets voor de neus houden

〈 informeel〉 jemandem etwas unter die Nase reiben • iemand iets onder zijn neus wrijven

〈 informeel〉 etwas vor der Nase haben • met zijn neus ergens bovenop staan

¶ 〈 informeel〉 sich 〈 3e naamval〉 die Nase begießen • zich bezatten

〈 informeel〉 nach jemandes Nase gehen • naar iemands zin verlopen

〈 informeel〉 jemandem jemanden vor die Nase setzen • iemand tot iemands chef maken

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Nase
3 иметь нюх

v
gener. een fijne neus voor (iets) hebben, een goede neus voor (iets) hebben

Russisch-Nederlands Universal Dictionary > иметь нюх
4 иметь хорошее чутьё

v
gener. een fijne neus voor (iets) hebben (на что-л.), een goede neus voor (iets) hebben (на что-л.)

Russisch-Nederlands Universal Dictionary > иметь хорошее чутьё
5 Gespür

Gespür

〈o.; Gespürs〉

1 gevoel ⇒ neus, feeling

♦voorbeelden:

1 ein feines, sicheres Gespür für eine Sache haben • een fijne neus voor iets hebben, iets goed aanvoelen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Gespür
6 avoir du nez

avoir du nez

een fijne neus (voor iets) hebben

Dictionnaire français-néerlandais > avoir du nez
7 die richtige Nase für etwas haben

die richtige Nase für etwas haben

een fijne neus voor iets hebben

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > die richtige Nase für etwas haben
8 Witterung

Witterung

〈v.; Witterung, Witterungen〉

1 weer(sgesteldheid)

2 reukzin ⇒ neus 〈 ook figuurlijk〉

3 lucht, geur

♦voorbeelden:

1    die Unbilden der Witterung • de barre weersomstandigheden

2    〈 figuurlijk〉 eine feine, gute Witterung für Geld haben • een fijne neus voor geld hebben

3    〈 figuurlijk〉 von einer Sache Witterung haben, nehmen • van iets lucht hebben, krijgen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Witterung
9 nose

n. neus; bek; snuit
--------
v. zich (voorzichtig) een weg banen (v. schip, auto); zich banen/voortbewegen

nose¹

[ nooz] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 neus ⇒ reukorgaan; 〈 figuurlijk〉 reukzin, speurzin

2 punt ⇒ neus 〈 van vliegtuig, auto, schoen〉

♦voorbeelden:

1   〈 informeel〉 (right) under someone's (very) nose • vlak voor zijn neus/ogen

¶ bloody someone's nose • iemand beledigen

     cut off one's nose to spite one's face • (in een woedebui) zijn eigen glazen/ruiten ingooien

     follow one's nose • rechtuit gaan, zijn instinct volgen

     〈 informeel〉 get up someone's nose • iemand op de zenuwen werken

     have a nose for something • ergens een fijne neus voor hebben

     have/hold/keep one's nose to the grindstone • zwoegen, voortdurend hard werken

     keep one's nose out of someone's affairs • zich met zijn eigen zaken bemoeien

     〈 informeel〉 lead someone by the nose • met iemand kunnen doen wat men wil

     look down one's nose at someone • de neus voor iemand ophalen, neerkijken op iemand

     〈 informeel〉 pay through the nose (for) • zich laten afzetten (voor)

     poke/stick one's nose into someone's affairs • zijn neus in andermans zaken steken

     〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 put someone's nose out of joint • iemand voor het hoofd stoten; iemand jaloers maken

     〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 rub someone's nose in it/the dirt • iemand iets onder de neus wrijven

     turn up one's nose at something/someone • zijn neus ophalen voor iets/iemand

     (win) by a nose • een neuslengte vóór zijn

————————

nose²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 zich (voorzichtig) een weg banen 〈 van schip, auto〉

→ nose about nose about/, nose around nose around/, nose out nose out/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 zich banen 〈 een weg〉 ⇒ voortduwen, zich voortbewegen

2 met de neus/snoet openduwen

♦voorbeelden:

1   she nosed the car through the traffic • ze manoeuvreerde de auto door het verkeer

2   the cat nosed the door open • de kat duwde de deur open met haar snoet

¶ nose into something • zijn neus steken in iets, zich bemoeien met andermans zaken

→ nose about nose about/, nose around nose around/, nose out nose out/

English-Dutch dictionary > nose

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на нидерландский

een fijne neus voor (iets) hebben

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на нидерландский

een fijne neus voor (iets) hebben

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: